16 MEI 1929. 655 men gelegen zijn binnen 120 M. van liet beginpunt, bij 'een toepassing van 50% minder betaald wordt op de verderop gelegen eigenaren te verhalen, vind ik r et het oog op de uitgestrektheid en de lengte dier meeste perceelen niet ge- wenscht. M. i. worden die industrieën al zwaar genoeg belast en zou dan ook dit bedrag voor rekening der ge meente moeten komen. Ik stel daarom voor, in art. 5c, 5e lid, te lezen „Zijn de eigendommen gelegen binnen 120 M. afstand langs de Kade gerekend van de Spoorbrug af, dan geldt 50% van het in het vierde lid bedoelde eindbedrag als ver schuldigde belasting." Door deze wijziging zal jaarlijks circa 600 gulden meer voor rekening der gemeente komen. De heer EL1CH zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. In principe ben ik het eens met het plan tot het heffen eener baatbelasting. Men kan echter van meening verschil len over de hoegrootheid van de som, welke in deze door de verschillende belanghebbenden zal moeten worden bij gedragen. Zooals het voorstel nu voor ons ligt, lijkt het mij toe, dat door de „Kwatta", gezien het mindere belang dat deze hierbij heeft, nogal een aanmerkelijk bedrag zal moeten worden bijgedragen. Men zal zeggen, dat de „Kwatta" toch ook belang heeft bij het verbeteren van den weg. Ik ben het daarmede volkomen eens, doch volgens mijn meening niet in die mate als waarin ze volgens het voorstel zou worden aangeslagen, want de zaak is deze, dat bijaldien de weg voor het andere gedeelte niet verder behoefde te worden verbeterd, dit voor de „Kwatta" niet noodig zou zijn. Om nu aan een billijken eisch te voldoen, ben ik er ook voor, dat door de „Kwatta" een zeker bedrag wordt bijgedragen, doch niet zooals door Burgemeester en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 655