16 JANUARI 1929. Belcrumpolder en het z.g. Siegmund-terrein aan den Oranje singel, zijn in de laatste jaren komen te vervallen. Spr. geeft dan ook in ernstige overweging, van de geprojecteerde sportterreinen er althans één spoedig in exploitatie te brengen. Met betrekking tot het visschen in de vijvers wordt door Burgemeester en Wethouders geen antwoord op de in het n Centraal Rapport gestelde vraag gegeven. Indien er weer eens in de vijvers van het Wilhelminapark op roofvisch moet worden gevischt, verzoekt Spr. daartoe opdracht te willen geven via de hengelaarsvereenigingen, daar de visch in die vijvers is geteeld op kosten dier vereenigingen. Ook tegen het peuren in die vijvers kan z. i. geen bezwaar be staan. Ten slotte vraagt Spr., wat Burgemeester en Wethouders er toe geleid heeft om de arbeiders bij sommige takken van dienst tijdens de Academiefeesten wél extra uit te betalen voor het werken op Zaterdag en die bij de gemeente-reini ging niet. Het is toch niet meer dan billijk, dat alle ge meente-werklieden over één kam worden geschoren. Als Spr. niet de absolute zekerheid krijgt, dat dit voortaan zal gebeuren, zal hij een voorstel indienen om bij een volgende, soortgelijke gelegenheid allen gelijk te behandelen. De heer ELICH zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter, Alhoewel ik over het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport over het algemeen mijn voldoening kan uitspreken, zijn er toch eenige ant woorden, die mij niet ten volle hebben bevredigd. In de eerste plaats, Mijnheer de Voorzitter, ben ik het met die leden eens, die meerdere raadsvergaderingen vragen. Bur- gemeester en Wethouders antwoorden onder meer, dat het nimmer aan gelegenheid voor debat ontbreekt en dat ondanks de overladen agenda's, deze loch vrijwel worden afgewerkt. Wat het eerste betreft, daar ben ik het mee eens, niet echter met het tweede. Niet alleen, dat het op 66

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 66