13 JUNI 1929. 689 De heer Van Veen stond indertijd bekend als een vurig anti-annexionist. En nu wil Spr. er toch even op wijzen, dat de heer Van Veen zoo maar even de duizenden werklieden, die de Markkade passeeren, annexeert voor de richting, hier door den heer Rip pen vertegenwoordigd! De heer Rip pen zal zelf de eerste zijn om te erkennen, dat deze annexatie nog verre van haar verwezenlijking af is. Spr. hoopt er aan mee te werken, dat ze ook nooit komt. De heer VAN DE VEN zegt naar aanleiding van de vrees van den heer Van Veen voor consequenties, dat zich bij belastingen altijd moeilijkheden zullen voordoen. Men zal het verstandigst doen, die moeilijkheden kalm af te wachten. Het komt Spr. beter voor, bij elk werk van eenige importantie, dat zal worden uitgevoerd, opnieuw te overwegen, of daarbij bijzondere belangen zullen worden gebaat en of er derhalve reden is om een baatbelasting te heffen. Bij een brug in de binnenstad is het algemeen belang zoo overwegend, dat het particulier belang daarbij uitgeschakeld kan worden. Spr. heeft in eerste instantie al aangetoond, dat Wert- zuwachssteuer en betterment-tax niet hetzelfde is, en dat het stelsel van een belasting der waardevermeerdering" uit de wet gelicht is. Hij behoeft daarop dus niet weer in te gaan. De heer Haaiman vindt, dat er te veel geschipperd is. Maar, zegt Spr., het is toch de taak van het College, zoo veel mogelijk met de wenschen van den Raad rekening te houden; de groote lijn houden wij echter vast. Wat ten slotte de vraag van den heer Zijlmans betreft; Spr. kan daarop antwoorden, dat, als er nieuwe, belangrijke werken moeten worden tot stand gebracht, waarbij groote particuliere belangen zijn gemoeid, er zeer zeker ook dan een baatbelasting zal worden voorgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 689