698 13 JUNI 1929. in die scholen moeten onderbrengenin de Middellaan zal men daardoor komen tot 34 a 52 leerlingen per klasse en in de Boschstraat tot 37 a 49 leerlingen per klasse. Deze getallen zijn niet zoo afschrikwekkend; het getal 52 is hoog, doch zal vermoedelijk in geen klas bereikt wordenmocht de toevloed zeer groot zijn, dan zijn er in die schoolge bouwen nog lokalen genoeg om parallelklassen te vormen. Er is dus geen enkele reden om dit amechtig schooltje in het leven te houden. Wat de uitlatingen van den heer Van Houten over het bijzonder onderwijs aangaat; Spr. vindt het beter om bij dergelijke voorstellen de politiek erbuiten te houdenzij zijn hier niet op haar plaats. Ten slotte zegt Spr., dat het er hier niet om gaat, het bijzonder onderwijs te bevoordeelende opheffing is een gevolg van feiten. De heer ZIJLMANS heeft met genoegen gehoord, dat de Gemeentelijke-inspecteur het met de opheffing eens is; Spr. blijft haar echter praematuur achten. Hij vindt de door den Voorzitter genoemde cijfers te hoog en kan zijn stem dan ook niet aan dit voorstel geven. De heer VAN HOUTEN zegt, dat hij zooeven zijn hart heeft laten spreken; hij zal nu zakelijk blijven. Spr. is van oordeel, dat de o derwijzer in klassen van 40 en meer leerlingen niet die aandacht kan krijgen, welke voor het geven van behoorlij-r onderwijs noodig is. Zoolang er nog 111 leerlingen zijn en er zich nog kunnen aanmelden want niemand kan met zekerheid zeggen, dat er met 1 September a. s. geen leerlingen voor de 1ste klasse zullen komen is er geen reden om de school op te heffen, al komt het voortbestaan daarvan ten voordeele van het bij zonder onderwijs en al maakt men daar nu en dan ook misbruik van; Spr. en zijn fractiegenooten zijn voorstanders van de pacificatie op onderwijsgebied. Hij doet ten slotte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 698