6
16 JANUARI 1929.
HOUTEN, L. G. VAN BEDAF, F. F. X. CERUTTI, N. J.
H. VAN GROENENDAEL, TH. P. ELICH, A. A. J. M.
LOONEN, A. BROOS, H. J. VAN DER VEN, Mr. E. L.
H. M. VAN MIERLO en F. RIPPEN.
Afwezig: de heeren J. C. VAN DEN BOOM, Mr. H. J.
W. PELSTER, Mr. E. L. M. H. Baron SPEYART VAN
WOERDEN en A. W. ZIJLMANS.
Voorzitterde heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
Secretaris: de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en houdt de
volgende rede:
Mijne Heeren,
Mijn Nieuwjaarswoord moge ik aanvangen met dankbare
herdenking van het vele goede, verricht door de Edele
Vrouwe, Hare Majesteit de Koningin-Moeder, Wier 50-jarig
Nederlanderschap ons volk in deze dagen alom tot gevoelens
en uitingen van hartelijkheid en erkentelijkheid aanleiding
gaf. Ook wij bleven niet achter en wij handelden zeer
zeker in Uw geest door j.l. Donderdag Hare Majesteit de
eerbiedige en welgemeende wenschen van het Bestuur der
gemeente en hare ingezetenen aan te bieden. Met U her
denken wij hoe Zij als Regentes en Moeder van onze
Koningin een weldaad was voor ons vaderland en wij ver
heugen er ons in, dat het afgeloopen jaar ons in de ge
legenheid heeft gesteld te Breda zelf Haar kostbaarste gave,
onze geëerbiedigde Koningin te huldigen. De dagen van
October liggen nog zoo versch in het geheugen en zoo
gaarne denk ik hierbij terug aan de treffende wijze waarop
Hare Majesteit mij opdroeg, Haren dank voor de ontvangst
aan de bevolking over te brengen, een ontvangst, waarbij