706 13 JUNI 1929. over het Cha-;sé-terrein naar de Oude Vest en tegen dit tijdelijke houten brugje en zal daarom ook teaen deze crediet-verhooging stemmen. En ik doe dit te eerder nu maar al te zeer blijkt, dat dit houten brugje, in plaats van een behoorlijke oplossing, alleen moet dienen om gemeentelijke bouwgrond-exploitatie in Lovensdijk te camoufleeren. Want er staan nu weer een paar grondaankoopen aan den Lovensdijk op de agenda. Tegen die gemeentelijke speculatie heb ik twee groote be zwaren. Ten eerste is den Raad geen enkel plan voorgelegd, wij weten niet hoever Burgemeester en Wethouders willen gaan. Ten tweede brengt dit noodzakelijk vertraging in de par ticuliere exploitatie van de gronden in Lovensdijk, wat ten nadeele is van de volkshuisvesting en van een regelmatige stadsuitbreiding, want men mag niet voorbijzien, dat de vestiging zich vooral naar Ginneken richt. Het gebied dat Breda bezit tu>schen den Wilhehninasingel, den Teteringschen Dijk en den Heusdenhoutschen weg is boven alle andere gebieden door zijn hoogtHigging bij uitstek geschikt voor woningbouw, in tegenstelling met de andere gebieden, die wij door grenswijziging verkregen. Brengt men dit gebied snel tot ontwikkeling, dan beuoeft voor overdreven bouwgrond-prijzen geen gevaar te bestaan, want hoe grooter het aanbod des te matiger de prijzen. Daarom zie ik in een zeer spoedige totstandkoming van den weg over het terrein der Chassé-kazerne, uitkomende op de Oude Vest, en van een flinke brug over den Wil- helminasingel een groot gemeentelijk be'ang. Om die reden dien ik dan ook de volgende motie in „De Raad der gemeente Breda; „van oordeel zijnde, dat de ontwikkeling van de gronden „in de buurtschap Lovensdijk tot bouwterrein zoo veel en „zoo spoedig mogelijk dient te worden bevorderd in het „belang der volkshuisvesting en eener regelmatige stads uitbreiding, noodigt Burgemeester en Wethouders uit om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 706