712 13 JUNI 1929. „R i p p e n om een woningtelling te houden, niet aangenomen „nadat Burgemeesti r en Wethouders een afwijzend prae-advies hadden uitgebracht. Dit was o. a. gegrond op het feit dat de „noodzakelijkheid voor het houden eener dergelijke telling „nauw samenhangt met de mogelijkheid tot het bouwen „vooral van arbeiderswoningen en deze was beperkt door de „moeilijkheid bouwterrein in voldoende mate en tegen rede lijke prijzen in handen te krijgen. „Door verschillende aankoopen is het gemeentebestuur se- „dert het bedoelde raadsbesluit in het bezit van een hoeveel heid grond gekomen, die voor het bebouwen met arbeiders woningen geschikt is of kan worden gemaakt, terwijl voorts „een plan aanhangig is om ook een deel van den Belcrumpol- „der daarvoor te bestemmen. „Zoodra deze plannen, waarvoor woningtelling niet ver- „eischt was of wordt, zijn uitgevoerd en de daarmede verband „houdende verschuivingen in de bewoners hebben plaats ge had, zal het tijdstip voor het houden eener woningtelling „zijn aangebroken alles wat te voren geschiedt, heeft weinig „waarde en behoort o. i. wegens de daaraan verbonden kos- „ten en arbeid achterwege te blijven. „Wij geven daarom in overweging, de motie niet aan.te „nemen." De heer R1PPEN zegt, geen motie te hebben ingediend maar een voorstel immers, de bedoeling ervan is, tot een besluit te komen. Spr. behoeft op dat voorstel geen uitvoerige toelichting te geven, aangezien de zaak hier al meermalen is besproken. De aanleiding tot de indiening is gelegen in het feil, dat ons na de grensuitbreiding a'le gegevens omtrent het aantal woningen enz. ontbreken ook de gemeentelijke dienst van Bouw- en Woningtoezicht erkent die gegevens niet te kunnen verstrekken. Het motief van Burgemeester en Wethouders, dat sedert de verwerping van zijn vorig voorstel tot het houden van een woningtelling het gemeentebestuur in het bezit is gekomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 712