13 JUNI 1929. 717 Spr. is er trouwens van overtuigd, dat, als men eerst de resul taten van de volkstelling afwacht, men later toch weer van voren af aan moet beginnen. De VOORZITTER zegt, dat de heer Van Veen daarom trent niets positiefs kan zeggen, daar hij niet op de hoogte is van al hetgeen bij de a. s. volkstelling zal worden gevraagd. Het is daarom zeer logisch eerst die telling af te wachten. Spr. vraagt, of de motie-Van Veen voldoende wordt ge steund. Dit niet het geval zijnde, kan zij geen onder werp van behandeling uitmaken. De VOORZITTER vraagt den heer R i p p e n, of deze genoegen kan nemen met de toezegging, dat, in geval de ge gevens, gevraagd bij de a. s. volkstelling niet voldoende moch ten zijn, de lacunes door eigen telling zullen worden aange vuld. De heer RIPPEN verklaart, daarmede genoegen te kunnen nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop conform het prae-advies van Burgemeester en Wethouders besloten. De VOORZITTER geeft in overweging, met het oog op het gevorderde uur eerst de meest urgente punten der agenda te behandelen en mitsdien de behandeling van de punten 26 tot en met 34 aan te houden. Daartoe wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 717