13 JUNI 1929.
722
spoedig mogelijk komt zij moet ook in een vrij verre "toe
komst aan haar doel beantwoorden en dan vraag ik Burge
meester en Wethouders Hoe weet U, dat 30 c.M. en niet
b. v.; 40 c.M. de juiste wijdte der nieuwe persleiding is
Ik gevoel, dat 30 c.M. niet juist kan zijn. Want momenteel
kan men, zoo wordt betoogd, met de bestaande persleiding,
die ook 30 c.M. wijd is, niet volstaan.
Hoe kan dan de nieuwe persleiding voldoende zijn, als
zij, in geval van nood alleen moet dienst doen en hoe zal het
zijn als dit geval zich voordoet over tien jaar, wanneer het
waterverbruik zooveel grooter zal zijn
Er is echter nog een andere en cardinale vraag, die in het
advies niet wordt onder het oog gezien.
Hoe wijder de persleiding is, hoe geringer de weerstand
hoe minder hoog men in Dorst zal behoeven te pompen om
in de stad een bepaalde drukhoogte te bereiken, dus hoe
geringer de transportkosten.
Het kan dus zeer goed zijn, dat een in aanleg wat duurdere
persleiding van 40 c.M. toch voordeeliger is dan een van 30
c.M., die nu wordt voorgesteld.
Uit dit oogpunt beschouwd ontbreekt in het advies van
Burgemeester en Wethouders elke motiveering.
Ik zou hun daarom in overweging willen geven, dit onder
werp alsnog uit dit oogpunt te bezien.
De heer ZIJEMANS wil evenals de heer Van Veen den
doorlaat van de nieuwe persleiding direct op 400 m.M. bren
gen hij acht het niet juist daarmede te wachten tot de
bestaande persleiding defect is.
De heer VAN BUITENEN zegt, dat de wensch van den
heer Van Veen om den doorlaat van de nieuwe persleiding
in plaats van op 30 c.M. op 40 c.M.. te brengen voortspruit
uit diens verkeerde opvatting, dat het vermogen van die
leiding zóó grco; moet z'jn, dat zij op momenten van hoogste
\eruruik dit geheel kan voorzien, als zij voor reserve moet