726 13 JUNI 1929. Art. 2. „Uit een gemaakte proefbegrooting, die ter nadere infor matie niet ter vaststelling wordt overgelegd, blijkt „dat over een tijdruimte van 9 maanden een bedrag van „rond f 66,000,zal moeten dienen als sluitpost. Dit bedrag „zal gevonden moeten worden uit de opbrengst van slacht-, „keur- en koelloonen, waarvoor de heffing in art. 2 der „verordening is geregeld. „Hier wordt geheven één recht, waarvoor achtereenvolgens „gebruik mag worden gemaakt van de stallen, slachthallen, „keuringsdiensten, weegtoestellen, darmwasscherij, voorkoel- „huis en koelhuis. Het gebruik van elk dier inrichtingen „of diensten wordt dus niet afzonderlijk berekend, noch „wordt een gedeelte der betaalde rechten bij niet gebruik „van een dezer gerestitueerd. „Dit recht kan op twee manieren worden geheven; men „kan een vast bedrag per dier vorderen of men kan een „recht vorderen over het aantal goedgekeurde K.G. „Wij stellen voor, op grond van onderstaande overwegin- „gen, de tweede wijze van heffen toe te passen. „Wij meenen, dat het minder billijk is op een licht „slachtdier een even zwaren last aan slacht-, keur- en koel- „loonen te leggen als op een zwaar; eveneens dat voor een „slachtdier, dat gedeeltelijk wordt afgekeurd de volle maat „van deze rechten zou moeten worden opgebracht. De „inkoopsprijs per K.G. wordt in beide gevallen ongelijkmatig „verhoogd. Bovendien schept deze methode een veel grooter „zekerheid, dat gestorven, in nood gedoode of zieke dieren „in het slachthuis worden aangegeven, waardoor de controle „veel doeltreffender kan zijn. Bij algeheele afkeuring im mers behoeven de slagers geen keurloon te betalen. Deze „wijze van heffen heeft de onverdeelde sympathie van de „slagers te Breda en omstreken, en een goede verstand houding tusschen het bedrijf en de gebruikers dient zooveel „mogelijk te worden bevorderd. Aan het bedrijf wordt met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 726