730
13 JUNI 1929.
schrijven van den Nederl. R. K. Hanze-Bond van Slagers
patroons, namens zijn afdeeling, de Bredasche Slagersveree-
niging, daarbij verzoekende een recht te heffen voor geheel
afgekeurde noodslachtingen.
De heer ELICH zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Het was mij aangenaam toen in de vorige vergadering de
verordening, die nu eenigszins gewijzigd aan de orde is, werd
aangehouden ten einde de Commissie van bijstand, die in
die zelfde vergadering voor het Slachthuis- en Veemarktbe-
drijf were nenoemcl, in de gelegenheid te stellen haar oor
deel daarover uit te spreken. Met het resultaat der besprekin
gen, die daar zijn gevoerd en die ertoe geleid hebben, dat
alle leden dier Commissie accoord konden gaan met op één
na alle voorstellen van deze verordening, namelijk om voor
een geheel afgekeurde noodslachting een bedrag te heffen
van drie gulden dat is de helft van liet keurloon kan
ik mij om billijke redenen niet vereenigen.
Wat toch is de zaak Er wordt hier te Breda een slachthuis
gebouwd, waar de slagers verplicht worden hun vee, het
welk zij voor hun bedrijf noodig hebben, te slachten of te doen
slachten, dus enkele afwijkingen uitgezonderd goed gezond
vee. Men zal mij waarschijnlijk toewerpen bij een uiterlijk
(gezond dier komen ook wel eens afkeuringen voor. Mijn
heer de Voorzitter, ik geef dit dadelijk toe, doch de verhou
ding van het vee, dat door de bonafide slagers wordt aan
gevoerd, tegenover dat, hetwelk voor noodslachtingen in
aanmerking komt, is van dien aard, dat men tegenover eenige
tientallen normaal evenveel en misschien nog meerdere hon
derdtallen abnormaal kan stellen, waarvan geheele of gedeel
telijke afkeuringen plaats hebben. Door nu dit groote aantal
met het voorgestelde bedrag te belasten is het van zelf spre
kend, dat de meerdere kosten komen te drukken op het slach
ten van het normale vee. Doordat hier te Breda een centra
lisatie van den keuringsdienst bestaat, waaronder o. m. vallen