13 JUNI 1929.
733
Nu is een deel der consumptie het vleesch van de nood-
slachtingen dit wordt in de hand gewerkt niet alleen door
den Boerenbond, maar ook door anderen en wel voor een
belangrijk percentage.
Nu zijn de afkeuringen tot nog toe niet betaald en in deze
lijn hebben Burgemeester en Wethouders dan ook de hef
fingsverordening voorgesteld nu komen de slagers daar
tegen in verzet met cïe onjuiste redeneering, dat zij daardoor
o.m. voor de noodslachtingen zouden moeten betalen dat
dit onjuist is, heb ik al bewezen, maar het komt mij voor,
dat het meer is om de concurrentie te smoren.
De ontwerp-verordening is in de Slachthuiscommissie be
handeld en daar is een compromis voorgesteld, hetwelk ook
door mij is aanvaard, hoewel dit compromis eenigszins ingaat
tegen het algemeen belang, immers in de toelichting op het
oorspronkelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders
staat de volgende passage, die zeer juist luidt „Bovendien
„schept deze methode een veel grootere zekerheid, dat ge
storven, in nood gedoode of zieke dieren in het Slachthuis
„worden aangegeven, waardoor de controle veel doeltreffen
der kan zijn."
De aanvaarding van het oorspronkelijke voorstel van Bur
gemeester en Wethouders was dus eigenlijk het meest in het
gemeenschapsbelang
le. wegens bevordering der concurrentie
2e. omdat er dan minder reden is om de Vleeschkeurings-
wet te ontduiken
3e. omdat men nu de kans loopt, dat de exploitatie van
het Slachthuis duurder zal worden, daar er neiging kan ko
men om de noodslachtingen ter plaatse gekeurd te krijgen
zoodat het personeel dan meer buiten zal moeten gaan keu
ren, hetgeen meer moeite en kosten zal medebrengen.
Ik doe dus ook een beroep op den Raad, evenals de heer
E1 i c h, maar niet om zijn amendement aan te nemen, doch
om te besluiten zooals door Burgemeester en Wethouders
wordt voorgesteld.