734 1.3 JUNI 1929. De VOORZITTER zegt, dat nu twee leden van de Slacht huiscommissie in deze blijk hebben gegeven van een afwij kende meening, het door den Raad op prijs zal worden ge steld de meening van het College te weten. Dit zou, nadat er van één zijde, namelijk van die der veehouders, tegemoet komendheid is betoond, het apprecieeren als werd vastge houden aan het nader voorstel van Burgemeester en Wet houders. j De heer ELICH repliceert als volgt Mijnheer de Voorzitter. Door den heer Ku ij la ars wordt gezegd, dat hij met het compromis-voorstel accoord kan gaan, dus dat voor afge keurde runderen van noodslachtingen de helft der kosten zal worden betaald. Zulks is echter niet juist. Voorgesteld wordt, de helft van het keurloon in rekening te brengen Daaronder zijn niet begrepen de kosten van het Slachthuis. Voor algemeene kosten wordt voor een rund als basis geno men f 9,- terwijl het enkele keurloon f 6, bedraagt. Verder zegt de heer Ku ij laars, dat de zaak door mij niet juist is voorgesteld, dat hij veronderstelt, dat hier meer ooncurrentievrees achter zit en dat hij van meening is, dat hoe meer er wordt aangevoerd des te beter het is. Mijnheer de Voorzitter. Ik zou niet weten wat door mij niet juist is voorgesteld. Wat de concurrentievrees en den meerderen aanvoer betreft, daarover is door mij in het geheel niet gesproken, alhoewel daarover heel vee! te zeggen zou zijn. Ik blijf echter bij mijn meening, dat hetgeen ik voor stel niets meer dan recht en billijk is, daar het eene bedrijf niet door het andere belast mag worden. Mijnheer de Voor zitter, ik zou over deze zaak nog veel kunnen zeggen, doch wegens het late uur zal ik het hierbij laten. De VOORZITTER geeft in overweging, de verdere behan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 734