28 JUNI 1929. 763 kwartaal en in den winter te veel. Spr. kan hier verwijzen naar een onderzoek ingesteld naar het waterverbruik in het tweede kwartaal van 1928 in 18 straten van arbeiderswijken en welks resultaat toen ter kennis van den Raad is gebracht. Daaruit is gebleken, dat over het algemeen met 10 M:!. per 3 maanden volstaan kan worden; voor deze categorie is de maatregel dus niet noodig. Nu zegt de heer Haaiman wel, dat de financieele kant van de zaak geen bezwaar kan opleveren, maar daar gaat het hier niet enkel omde vraag is mede, of de feiten het inderdaad noodzakelijk maken een dergelijken maatregel te nemen die in elk geval eenige duizenden guldens zal kosten. Die feiten nu zijn er niet. Vervolgens zegt Spr. dat, als bewoners van 1, 2, 3 of 4 kamers meer dan 10 M:'. water per kwartaal mogen ver bruiken, men dan terecht kan zeggen, dat daarmede de waterverspilling in de hand wordt gewerkt. De abonne menten voor kleine woningen, hebben ruim voldoende aan 10 Ma. per kwartaal. Bovendien hebben deze hun abonnementen goedkooper dan anderen. Dit zijn er van 4, 7 of 9 gulden per jaar. Voor deze kan zeker geen billijkheidsargument worden aangevoerd om voor dien prijs meer dan 10 M''. per kwartaal te leveren. Voor het overige verwijst Spr. den heer Haaiman naar hetgeen hij in de vergadering van 10 October 1928 over het voorstel-Van Houten heeft gezegd. De heer Sc lira uwen weet als lid van de Gascommissie, dat het bedrijf niet tot een grooter capaciteit dan het ver leden jaar heeft ontwikkeld in staat is, vandaar dat hij den heer Haaiman in overweging geeft nog eens met zijn voorstel ie komen als de tweede persleiding gereed is. Die gedachte is niet zoo belachelijk als sommige leden schijnen te meenen. Maar er is geen reden te veronderstellen dat Burgemeester en Wethouders er dan wel ooren naar zullen hebben, want, zooals gezegd, er is niet voldoende aanleiding toe. Wat nu betreft het hooge winstcijfer, dat verleden jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 763