28 JUNI 1929. 771 aanneming van het amendement-Elich de goede samen werking tusschen het veehoudersbedrijf en den Vleesch- keuringsdienst een knak zal krijgen. De heer VAN DEN BOOM zegt, dat, als de heer Ku ij laars pleit voor het algemeen belang, de kosten voor noodslachtingen dan ook ten laste van het algemeen moeten komen en niet ten laste van een speciale categorie, n.l. de slagers. De heer Ku ij la ars zegt nu wel, dat de slagers die kosten zullen afwentelen op den consument, maar hij vergeet, dat de Bredasche slagers bij het vaststellen van de vleeschprijzen rekening zullen moeten houden met de con currentie van de zijde der Princenhaagsche slagers, die geen gebruik zullen maken van het abattoir; zij kunnen die meerdere kosten dus niet in de vleeschprijzen verdiscon- teeren. De heer COHEN kan na het betoog van den heer Haaiman kort zijn. Ook hij juicht het toe, dat de ver ordening uitgaat van een recht te vorderen over het aantal goedgekeurde K.G. slachtgewicht en niet van een vast bedrag per dier. Spr. betreurt het, dat de heer El ich zijn amendement niet in de slachthuiscommissie heeft gebracht; men had dan misschien tot overeenstemming kunnen komen. Hij is het met den heer Haaiman eens, dat dit amende ment nu niet aanvaardbaar is. Spr. ziet in de uitlating van den heer Ku ij laars over de goede samenwerking tusschen het veehoudersbedrijf en den Vleesc'nkeuringsdienst, welke verstoord dreigt te worden, een kleine bedreiging om zijn zin te krijgen; Spr. ziet echter niet in, waarom het veehoudersbedrijf hier niet voor bewezen diensten zou be hoeven te betalen. Den heer VAN NOORT wil het voorkomen, dat het on billijk is van afgekeurd vleesch, waaraan men dus niets heelt, het volle pond te heffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 771