28 JUNI 1929.
773
brengen van noodslachtingen te bevorderen. Keuring buiten,
soms ver weg, is kostbaar.
De heer Van den Boom heeft de concurrentie van de
zijde der Princenhaagsche slagers hierbij in het geding ge
bracht. Spr. gelooft niets van die concurrentie; het zal niet
lang meer duren, of zij komen eigener beweging naar het
abattoir omdat dit voor hen voordeeliger is, Maar, al doen
zij dat niet, dan zijn de Bredasche slagers nog in een voor
deeliger situatie dan zij.
Het standpunt van den heer Elich wordt door t, van
anderen in onze economische samenleving niet gedeeld; er
zijn er zelfs die voor noodslachtingen niets willen laten
betalen. Het lijkt Spr. daarom beter in deze den gulden
middenweg te bewandelen.
De heer HAALMAN wil nog aan zijn opmerkingen van
zooeven toevoegen, dat in de verordening ook geen recht
voor het gebruik van vleeschverkoopruimte voorkomt. Spr.
geeft den Voorzitter toe, dat de bedoeling van de 2de alinea
van art. 2 duidelijk is, maar hij vreest toch, dat door be
langhebbenden niet zal worden begrepen, wat onder goed
gekeurd slachtgewicht moet worden verstaanhij wil daarom
een nog duidelijker omschrijving daarvan.
Spr. heeft met genoegen vernomen, dat er een verorde
ning op het gebruik van het Slachthuis zal komen. Dit
neemt evenwel niet weg, dat toch in artikel 2 zal moeten
worden omschreven, wat onder het gebruik van koelhuis en
voorkoelhuis moet worden verstaan.
Wat de noodslachtingen betreft, is er volgens Spr. geen
reden daarvoor zoo weinig te laten vergoeden, aangezien
het aantal noodslachtingen binnen de gemeente zeer gering
is, zou het dus een ongemotiveerd bevoordeelen van het
veehoudersbedrijf beteekenen.
De heer KU1JLAARS merkt naar aanleiding van de uit
lating van den heer Van den Boom over concurrentie