28 JUNI 1929. 793 voor de aanschaffing van leermiddelen en nieuwe gordijnen, luidende als volgt: „Naar aanleiding van het om prae-advies in onze handen „gesteld adres van het Bestuur der R. K. bijzondere school „aan de Nieuwehuizen alhier, verzoekende overeenkomstig „art. 72 der L. O. wet gelden beschikbaar te stellen voor „de aanschaffing van nieuwe leermiddelen en voor het doen „aanbrengen van nieuwe gordijnen, hebben wij de eer U „het volgende te berichten. „Uit een ingesteld onderzoek blijkt, dat de aanvraag geen „verband houdt met de toeneming van het aantal leerlingen, „maar wel met de omstandigheid, dat de vergoeding, die „het schoolbestuur volgens art. 101 der wet geniet, ontoe reikend wordt geacht. „Zooals bekend, kunnen de bijzondere schoolbesturen in „twee gevallen aanspraak maken op eene uitkeering of ver goeding van gemeentewege en wel allereerst volgens art. „72 der wet, wanneer het geldt de stichting, uitbreiding of „verbouw van schoollokalen, de aanschaffing van nieuwe „schoolmeubelen, de leer- en hulpmiddelen daaronder be ngrepen, en in het tweede geval volgens art. 101 der wet, „voor zooveel betreft de gewone exploiiatie der school. „Tot die exploitatiekosten behooren o. a. de kosten voor „het onderhouden van de schoolmeubelen en voor het „aanschaffen en onderhouden van de schoolboeken, leer- „iniddelen en schoolbehoeften. „De vergoeding welke aan de schoolbesturen overeen komstig dat artikel jaarlijks moet worden uitgekeerd, wordt „berekend naar het gemiddeld bedrag per leerling, hetwelk ,de gemeente over hetzelfde dienstjaar aan hare overeen komstige openbare lagere scholen heeft ten koste gelegd. „Waar volgens art. 72 der wet de bijzondere schoolbe sturen derhalve aanspraak kunnen maken op een uitkeering „door de gemeente van de kosten van eerste aanschaffing „van schoolmeubelen, de leer- en hulpmiddelen daaronder „begrepen, en volgens art. 101 aan die bestusren moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 793