28 JUNI 1929. 795 „Wordt dit voorstel aangenomen, dan sluit dat in zich, „dat een volledige bebouwing binnen korten tijd te ver dachten is. Dit moet echter voorkomen worden, zoolang „de straat niet gedoleerd en onverhard is; de ongewenschte „toestanden, die daarvan het gevolg zouden zijn, zijn in „het geannexeerde gebied op tal van plaatsen waar te „nemen. Het is den Raad bekend, welke bezwaren en „moeilijkheden zich voordoen om die ongewenschte toe standen te verbeteren. „Een rioleering is noodig uit hygiënisch oogpunt. Tevens „moet de voorziening met drinkwater, gas en electriciteit, „alsmede de straatverlichting onder het oog worden gezien. „Art. 12bis is na de grenswijziging opzettelijk geredigeerd, „zooals het luidt, om de ongewenschte toestanden als in „het geannexeerde gebied bestaan, voortaan uit te sluiten. „Het zou slechte politiek zijn, deze toestanden nu weer in „het leven te roepen. „Een ander bezwaar is gelegen in de grondprijzen. Her haaldelijk blijkt, dat voor niet bouwrijpen grond te hooge „prijzen worden gevraagd, die dan toch nog beneden die „van bouwrijpen grond blijven, waardoor het dengenen, die „aan de hand der bouwverordening willen trachten een „bepaald terrein te exploiteeren dus met kostelooze over bracht der gronden voor straten bestemd en betaling der „straat- en rioleeringskosten onmogelijk wordt gemaakt „daartoe over te gaan. „Indien nu de Liniestraat zonder meer wordt aangewezen „als straat, waaraan mag worden gebouwd, zullen de aan- liggende grondeigenaren een hoogeren prijs voor hun „grond bedingen. De nadeelige invloed op de overige „gronden en grondprijzen is onmiskenbaar. „Een derde bezwaar is gelegen in andere gevolgen van „dezen maatregel. Meerdere onverharde wegen zullen dan „op dezelfde wijze dienen ie worden behandeld. „Een vierde bezwaar is gelegen in het feit, dat de Raad „bij de vaststelling van het uitbreidingsplan zich de Linie-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 795