'800
28 JUNI 1929.
ik afwijzen. Ik heb een betere opvatting van mijn taak als
raadslid.
Het is de groote vraag, of het bouwterrein aan het Linie
straatje wel zoo goedkoop zal zijn, als de gemeente de
kosten van bestrating en rioleering geheel of gedeeltelijk
op de eigenaren verhaalt.
Maar de Wethouder heeft zich leelijk in de kaart laten
zien als hij bang is voor de exploitatie van gronden langs
het Liniestraatje in verband met den Belcrumpolder.
De Raad heeft te zorgen, dat er komt zooveel mogelijk
en zoo goedkoop mogelijk bouwterrein in de omgeving der
stad en heeft het volkomen in de hand om de kosten van
bestrating en rioleering te verhalen.
Het is wel het summum van gemeentelijke bouwgrond-
politiek, die de Wethouder verkondigt door te zeggen, dat
goedkoop bouwterrein aan het Liniestraatje onbillijk is
tegenover hen, die elders terreinen in exploitatie zouden
willen brengen.
De heer HAALMAN vraagt, hoe Burgemeester en Wet
houders zich voorstellen dat aan de Liniestraat wèl mag
worden gebouwd.
De heer VAN MIERLO verklaart nog eens met nadruk,
dat het niet de bedoeling van Burgemeester en Wethouders
is om het bouwen aan de Liniestraat tegen te houden, maar
zij willen daar een regelmatige bebouwing bevorderen. Het
betreft hier geen novumin alle groote steden gebeurt het
zoo. Spr. begrijpt niet, hoe het mogelijk is, dat men met
dat goede systeem wil breken, waardoor een janboel ontstaat.
De VOORZITTER wijst er ook nog eens op, dat aan
neming van het voorstel-Van Veen in strijd zou zijn met
den geest der gewijzigde Bouwverordening; Spr. moet het
dan ook ten zeerste ontraden.
Den heer Haaiman antwoordt Spr. dat Burgemeester