28 JUNI 1929.
807
De heer VAN BUITENEN deelt mede, dat hij, daar de
Burgemeester, die wegens een verbintenis elders moet zijn,
zooeven de vergadering heeft verlaten, volgens de regelen,
met betrekking tot diens vervanging gesteld, het voorzitter
schap van de vergadering heeft overgenomen.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de heer Van Veen
heel goed zal weten wat er omtrent dezen grondaankoop
in besloten vergadering besproken is.
De VOORZITTER voegt daaraan toe, dat er spoedig een
grondbedrijf zal worden ingesteld, waarbij ook deze gronden
zullen worden ingebracht.
De heer VAN VEEN ontkent, dat hem in geheime ver
gadering behoorlijke inlichtingen zijn verstrekt.
Spr. heeft ook niet veel vertrouwen in de openhartigheid
van Burgemeester en Wethouders.
In zake de exploitatie van den Belcrumpolder b.v. weten
we nog steeds niets; er is nu al geruimen tijd geleden een
accountantsrapport uitgebracht, maar ondanks herhaalden
aandrang mag de Raad dit niet zien.
Als Wethouder Van Buitenen dan nu weer schermt
met de instelling van een grondbedrijf, dan heeft Spr. ge
gronde vrees, dat daarbij niet meer licht zal gaan schijnen.
Daarop wordt aan Burgemeester en Wethouders
de gevraagde machtiging verleend.
De heeren VAN VEEN en ZIJLMANS wenschen aantee-
kening in de notulen dat zij daartegen zijn.
39. Schrijven van de Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, d.d. 26 Juni 1929, G. no. 155, houdende beden
kingen tegen de hun toegezonden verordening op de heffing