30 JULI 1929.
825
De heer ZIJLMANS vreest, dat, als de Raad dit voorstel
aanvaardt, het lang zal duren eer er een definitieve' brug over
den Wilhelminasingel komt. Spr. is het daarom met de heeren
Van Veen en Rippen eens, dat men eerst het prae-ad-
vies van Burgemeester en Wethouders over die aangelegen
heid behoort af te wachten.
De heer CERUTTI was aanvankelijk tegen het maken van
de voetbrug, maar hij is het met den heer Esbach eens, dat
men, gezien het feit, dat de Raad in principe tot het maken
van de brug heeft besloten, en in aanmerking nemende den
uitslag van de openbare aanbesteding, het voorstel van Burge
meester en Wethouders thans wel kan aanvaarden.
De VOORZITTER zegt, dat het inderdaad nog geruimen
tijd kan duren eer de definitieve brug er ligt. Het komt het
College gewenscht voor, dat er voor dit bedrag van beperkten
aard een voetbrug wordt gelegd, waarmede het algemeen be
lang voor het oogenblik gediend is.
De heer VAN VEEN legt er nog eens den nadruk op, dat
hoewel hij een principieel tegenstander is van het heffen van
baatbelasting, er in dit geval alle aanleiding voor zou zijn.
Het is dan ook inconsequent van Burgemeester en Wethou
ders, dat zij niet daartoe adviseeren. Een definitieve brug js
daar dringend noodig. Deze behoeft niet kostbaar Ie zijn
zij kan integendeel zeer sober zijn, hetgeen ook gewenscht js
in verband met de omgeving. Deze voetbrug, welke inderdaad
niet anders zal zijn dan een houten noodbrug, zal een even-
groote misstand worden als het z.g. Hirdes-bruggetje.
De VOORZITTER vindt, dat de heer Van Veen hierbij
ontijdig het heffen van een baatbelasting te pas brengt im
mers - afgezien van het feit, dat het maken van een brug niet
op één lijn kan worden gesteld met straataanleg draagt be-