30 JULI 1929. 835 Ook ik ben van meening, dat het prae-advies van Burge meester en Wethouders een al te conservatieven geest ademt. Als men spreekt over en zich bezwaart gevoelt door de consequenties, laten wij dan de behandeling van dit prae-ad vies aanhouden en Burgemeester en Wethouders uitnoodigen ons over de kosten voor alle dergelijke woningen gegevens te verstrekken. De heer SCHRAUWEN zal voor het voorstel van Burge meester en Wethouders stemmen, daar hem gebleken is, dat eenige onderteekenaren van het adres verkeerd zijn ingelicht omtrent de kosten, welke aansluiting van hun woningen aan het electrisch net met zich zal brengen. De heer VAN BUITENEN zegt, dat in deze geen sprake kan zijn van onbillijkheid. Dit zou alleen het geval (kunnen zijn, als de gemeente verplicht was aan eiken inwoner op diens verlangen stroom te leveren. Daarnaast moet men in dit geval bedenken, dat de gemeente huiseigenares is. Indertijd heeft de Raad besloten in die woningen volledige gasinstallaties aan te brengen. Door de woningen aan het electrisch net aan te sluiten worden die installaties jgrootendeels waardeloos. Ook moet men hierbij in aanmerking nemen, dat deze woningen later, bij verruiming van de woongelegenheid, niet zoo ge zocht zullen zijn, mede door de hoogere lasten aan de bewo ning verbonden door dubbele meter- en installatiehuur, en dan zit men met den electrischen aanleg. Spr. wil hiermede echter niet zeggen, dat Burgemeester en Wethouders afwij zend staan tegenover de aansluiting aan het electrisch net van nieuw gebouwde arbeiderswoningen. Immers, dan kan de aanleg der gasinstallatie enkel berekend zijn op kookgas zij wordt dan kleiner en daardoor goedkooper. De heer VAN DER VEN vraagt, waarom de woningen der R. K- Bouwvereeniging „St. Joseph" geen aansluiting aan het electrisch net kunnen krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 835