836 30 JULI 1929. De heer VAN HOUTEN is door het antwoord van den Wethouder niet bevredigd. Spr. heeft den indruk gekregen, dat Burgemeester en Wethouders wèl afwijzend staan tegen over de aansluiting van arbeiderswoningen aan het electrisch net. Nog onlangs is hem ter oore gekomen, dat bij bewoners van de Vestingstraat een lijst gecirculeerd heeft om afstand te doen van hun aanvraag om levering van electrischen stroom zij zouden dan gasaanleg krijgen. De heer VAN VEEN geeft in overweging, de verdere be handeling van dit punt aan te houden tot een volgende ver gadering en inmiddels een onderzoek in te stellen naar het aantal aansluitingen dat gemaakt zou moeten worden. In prin cipe is Spr. er voor, het verzoek in te willigen. De heer VAN BUITENEN is van meening, dat er geen aanleiding is om een dergelijk onderzoek in te stellen de aanlegkosten worden namelijk in het prae-advies vermeld. Wat de mededeeling van den heer Van Houten betreft, zegt Spr., dat het hem zeer onwaarschijnlijk voorkomt, dat zoo'n lijst gecirculeerd zou hebben in elk geval gelooft Spr. niet, dat dit van de directie der Bedrijven kan zijn uitgegaan. Den heer Van der Ven antwoordt Spr., dat de Wo- ningbouwvereeniging „St. Joseph" in dezelfde omstandighe den verkeert als de gemeente, omdat ook in haar woningen indertijd huurgasinstallaties zijn aangebracht deze nu moe ten 'eerst vergoed worden eer die woningen van electriciteit kunnen worden voorzien. De heer VAN DER VEN Dan zullen die gasleidingen daar altijd moeten blijven liggen en worden het gouden pijp jes voor de Gasfabriek De heer VAN BUITENEN Als U zich met de huren der installaties niet vereenigen kunt, dan moet U de begrooting van het Gasbedrijf niet goedkeuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 836