840 30 JULI 1929. „Het ligt voor de hand, dat een dergelijke uitgaaf behoort „tot de zoogenaamde exploitatiekosten der school en derhalve „moet worden bestreden uit de vergoeding, welke de bijzon dere schoolbesturen jaarlijks volgens art. 101 der wet van de „gemeente ontvangen. „Tot grondslag van deze vergoeding strekken de uitgaven, „welke de gemeente jaarlijks aan de exploitatie van hare open- dare scholen ten koste legt daaronder zijn uit den aard der „zaak ook begrepen de kosten wegens aanschaffing van leer middelen en leerboeken ter vervanging of vernieuwing van „in gebruik zijnde leermiddelen. „Wanneer alzoo de gemeente terecht de hier bedoelde uit gaven rangschikt onder de exploitatiekosten der school, zou „het o.i. niet met den geest der wet strooken, indien aan het „schoolbestuur deze uitgaven nogmaals werden vergoed langs „den weg van art. 72, waar die vergoeding reeds begrepen is „in de som, welke ingevolge art. 101 der wet jaarlijks aan de „schoolbesturen wordt uitgekeerd. Zoodoende zou er een „dubbele vergoeding plaats hebben. „Wij hebben de eer U alzoo in overweging te geven, aan „het schoolbestuur de vereischte medewerking te verkenen „voor de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van de „U.L.O. jongensschool, doch daarentegen af te wijzen de aan vrage om medewerking voor de aanschaffing van leermidde len ten behoeve van de U.L.O. school voor meisjes aan de „Bouwerijstraat alhier." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 32. Afwijzend prae-advies op het adres van de weduwe van G. C. v a n D o n g e n, in leven onderwijzer bij het open baar lager onderwijs alhier, verzoekende haar alsnog een uit- keering toe te kennen. Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 840