30 JULI 1929. 845 De heer VAN VEEN zegt het volgende In de eerste plaats zou ik gaarne vernemen ten laste van welk hoofdstuk van den kapitaaldienst het meerdere bedrag ad f 39.000,zal worden gebracht. Ik ben niet tegen de uitvoering van dit werk, rnaar wèl tegen de uitvoering in eigen beheer, die duidelijk wordt be doeld, omdat blijkens de begrooting diverse hulpmaterialen zullen worden aangekocht. In elk geval eischt art. 142 der Gemeentewet een motivee ring door Burgemeester en Wethouders van de afwijking van den gestelden regel publieke aanbesteding. Ik sta dus op hetzelfde standpunt als de heer Zijl mans. De heer RIPPEN vraagt den heer Z ij 1 m a n s, waarom openbare aanbesteding in deze aanbeveling verdient. Zoolang de heer Z ij 1 m a n s dit niet heeft aangetoond, geeft Spr. de voorkeur aan uitvoering van het werk in eigen beheer. De heer ESBACH verklaart, in het algemeen voor openbare aanbesteding te zijn, maar hij kan zich in dit geval met uitvoe ring van het werk in eigen beheer vereenigen, wijl de gemeen te daarvoor voldoende geouttilleerd is. De heer VAN MIERLO ziet, in tegenstelling met den heer Z ij 1 m a n s, wèl een reden aanwezig om dit werk in eigen be heer uit te voeren, namelijk dat het veel vlugger zal gaan dan bij openbare aanbesteding en hier, in verband met den steeds vorderenden woningbouw, spoed zeer gewenscht is. Spr. be twijfelt trouwens sterk, of openbare aanbesteding altijd voor- deeliger is en noemt enkele voorbeelden, waaruit het tegen deel blijkt, o.a. de verharding en rioleering van de Dijklaan. De heer ZIJLMANS zegt, dat hij volstrekt niet verplicht is aan te toonen, waarom openbare aanbesteding voordeeliger is dan uitvoering in eigen beheer de andere partij moet juist

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 845