84 17 JANUARI 1929. de werkzaamheden der administratie grooter en uitgebreider; Burgemeester en Wethouders hebben daarom ook gemeend in studie te moeten nemen de vraag, of het niet noodig en wenschelijk is een woningstichting of woningbedrijf in het leven te roepen om zoodoende de exploitatie overzichtelijker en doeltreffender te maken. Bouw door particulieren met steun van gemeentewege is een moeilijk en ingewikkeld vraagstuk, dat echter de aandacht van het College heeft. In het afgeloopen jaar zijn pogingen in het werk gesteld om met een particulier tot overeenstemming te komen. Tot een resultaat is het echter niet gekomen. Het bevorderen van nieuwbouw brengt vanzelf mede dat meer aandacht kan worden besteed aan onbewoonbaar ver klaarde en slechte woningen; de afdeeling Bouwpolitie en Volkshuisvesting in samenwerking met de Gezondheids commissie is in deze diligent. Het aantal onbewoonbaar verklaarde, nog bewoonde woningen bedroeg op 1 Jan. 1929 nog 26 stuks. Binnen korten tijd zullen echter de woningen aan de Keizerstraat geheel ontruimd zijn. in 1928 zijn 46 gezinnen aan een woning geholpen; 86 gezinnen werden afgeschreven, omdat zij zelf een woning gevonden hadden of om andere redenen, terwijl het aantal aanvragen op 1 Jan. 1929 152 bedroeg. Natuurlijk zullen er nog wel meerdere gezinnen een andere woning wens'chen of noodig hebben, doch een aantal van 1000 woningen, dat volgens en heer Rippen te kort zou zijn, komt toch lichtelijk overdreven voor. Rest mij nog een en ander te zeggen over de toestanden in de z.g. „Bloemenbuurt", waaromtrent, zeer begrijpelijk, klachten worden vernomen. Nu kunnen de betrokken eige naren tegen Raadsleden, bewoners en wie al meer, zeggen en beweren wat zij willen, doch een vaststaand feit is, dat nog nimmer een serieuse poging hunnerzijds is gedaan om deze kwestie uit de wereld te helpenof het zou moeten zijn, dat geen enkele gelegenheid wordt gepasseerd om de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 84