30 JULI 1929. 855 De heer VAN VEEN vraagt, waarom thans, in afwijking van vroeger, bij de berekening der vergoeding geen huur wordt afgetrokken, welke het Rijk betaalt voor de lokalen der normaalscholen. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wet houders ditmaal een eenigszins gewijzigd standpunt hebben ingenomen, namelijk in den geest als door den heer Van Veen indertijd is aangegeven. Tengevolge daarvan vonden zij het beter niet de geheele huur af te trekken. De heer VAN VEEN vraagt, of dat gewijzigd standpunt steunt op de wet of op een Koninklijk besluit. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. In wet of Ko ninklijk besluit wordt geen op'ossing van deze vraag duidelijk aangewezen. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. 49. Gunstig prae-advies van Burgemeester en Wethouders, op het adres van P. Pau lussen, verzoekende ontheffing van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van het bou wen van een pakhuis op een perceel aan de Akkerstraat no. 29. Zonder eenige bedenking wordt besloten, adres sant de gevraagde ontheffing te verleenen, onder de navolgende voorwaarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 855