30 JULI 1929. 860 De heer VAN BUITENEN geeft den heer Van Veen toe, dat er geen reden is om te zeggen Wij zijn er zoogoed afgekomen wèl, als wij in aanmerking nemen, wat andere gemeenten een jaar te voren hebben gecontracteerd. Gezien de omstandigheden, kunnen wij dan ook tevreden zijn met dit contract er kon niets beters bereikt worden. De heer Van Veen heeft gevraagd, hoeveel de gemeente per jaar meer zal moeten betalen. Spr. kan dat momenteel niet precies zeggen, vermoedelijk zal het pl.m. f 10.000,— zijn het hangt echter van verschillende factoren af. Den heer Loon en, die heeft aangedrongen op verlaging van den electriciteitsprijs, kan Spr. mededeelen, dat een ont- werp-vastrechttarief in voorbereiding is. De VOORZITTER deelt nog een en ander over den gang van zaken mede. Burgemeester en Wethouders hebben, bij de te Den Bosch gevoerde besprekingen, de P. N. E. M. aange toond, dat bij vernieuwing van het contract eigenlijk niet anders dan verlaging van den stroomprijs kon worden ver wacht. Zij zijn in een gematigde, maar niet geheel tevreden stemming uit Den Bosch vertrokken. Men kan in dit geval geen overlegging van alle cijfers eischen het contract is in zijn geheel aanvaardbaar. De heer VAN VEEN heeft tot zijn genoegen gehoord, dat het College niet zoo enthousiast is gestemd als de heeren Loonen en Van Houten. Naar aanleiding van de me- dedeelingen van den Voorzitter, zegt Spr., dat als de P. N. E. M. tegen gegronde verwachtingen in, den stroomprijs ver hoogt, er toch een hoogere instantie is, waarop men zich kan beroepen, n.l. de Minister. Ook de verklaringen van den heer Van Buitenen kunnen Spr. niet bevredigen het is hem een raadsel hoe de Wethouder komt aan een meerdere uitgaaf van pl.m. f 10.000,op een stroominkoop van f 200,000, terwijl het hier een verhooging van den stroomprijs betreft van 50 o]o.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 860