864
30 JULI 1929.
tings- en rioleeringskosten op de eigenaren behooren te wor
den verhaald, zegt van oordeel te zijn, dat, indien die kosten
moeten worden verhaald, dit niet ingevolge art. 242d, maar
ingevolge art. 242c moet plaats hebben. Die kwestie is inder
daad van belang, daar men dan een jaarlijks terugkeerende
belasting kan heffen, terwijl ex art. 242d slechts een belasting
voor een zeker aantal jaren kan worden geheven. Spr. kan
dan ook in dit geval niet meegaan met het heffen eener baat
belasting, wèl met een aanlegbelasting. Nu vinden Burgemees
ter en Wethouders het misschien bezwaarlijk om, na het in
1927 geleden échec, weer met een aanlegbelasting te komen.
Spr. kan die opvatting echter niet deelen immers het heffen
eener aanlegbelasting is toen in principe door den Raad aan
vaard. Bovendien betreft het hier een kwestie van algemeen
belang, d us is er geen reden voor het heffen van een baatbe
lasting.
De heer KROONE heeft met genoegen dit voorstel op de
agenda aangetroffen. Spr. kan er zich, gezien het verloop
der geschiedenis, goed mede vereenigen. Zal het, in geval het
voorstel wordt aangenomen, nog lang duren eer met de werk
zaamheden wordt aangevangen, vraagt Spr. en dringt op
spoed aan, ook in verbapd met de zaken, vermeld onder de
volgende punten der agenda.
De heer ESBACH kan zich eveneens met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders vereenigen vooral het argu
ment, dat de eigenaren der perceelen ook een overeenkomsti
ge belasting zouden hebben moeten betalen, als het onderha
vige gebied tot de gemeente Teteringen was blijven behooren,
heeft bij hem den doorslag gegeven.
De heer VAN VEEN zegt, zich met het voorstel tot over
neming van gedeelten straat van J. van Keep te kunnen
vereenigen, maar bij beschouwing van de kaart blijkt, dat er