30 JULI 1929.
869
stel aangenomen wordt, Burgemeester en Wethouders in de
volgende vergadering waarschijnlijk met de ontwerp-heffings-
en invorderingsverordeningen dezer baatbelasting zullen
komen.
De heer RIPPEN vraagt, hoe het nu verder met de over
name der op de kaart gearceerde straten zal gaan.
De heer VAN MIERLO dee't mede, dat de akte van over
dracht is opgemaakt op precies dezelfde voorwaarden als
waaronder Teteringen de straten heeft overgenomen. De
eigenaren beweren, dat zulks niet het geval is. Burgemeester
en Wethouders kunnen er verder niets aan doen, wanneer
men van de overzijde niet wil medewerken om de zaak op te
lossen.
De heer HAALMAN zai niet terugtreden in de kwestie van
het baseeren der belasting op art. 242c of d, maar hij kan
haar toch niet aanvaarden als hij niet bekend is met de portée
er van.
De VOORZITTER zegt, dat als de Raad dit voorstel aan
neemt, Burgemeester en Wethouders in de volgende vergade
ring met het ontwerp-baatbelasting hopen te komen.
De heer HAALMAN Er kan in deze geen sprake zijn
van een baatbelasting, wèl van een aanlegpeiasting.
De heer VAN DE VEN Nu ja, men kan het ook „aanlég-
belasting" noemen.
De heer VAN VEEN wil het voorstel van Burgemeester en
Wethouders gesplitst in stemming zien gebracht, namelijk de