884 30 AUGUSTUS 1929. Bij deze stemmingen was de heer Van Mierlo niet tegenwoordig. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be noeming van een lid-werknemer in de commissie van advies vcor den dienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbe middeling, waartoe worden aanbevolen le. A. C. van Su ij ie kom; 2e. W. H oevers. De heer VAN HOUTEN betoogt het goed recht van den Bredaschen Bestuurdersbond op een tweeden vertegenwoor diger in deze commissie. Hij beveelt den heer C. T ops daarvoor aan. De heer VAN BUITENEN wijst er op, dat de wijze, waar op deze commissie is samengesteld min of meer op histori sche gronden berust. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend a's nummer 1 op de aanbeveling te moeten plaatsen een vertegenwoordiger van de Christelijke vakbeweging, om dat de vacature ontstond door het aftreden van een lid dier be weging. Als de Bredasche Bestuurdersbond recht meent te hebben op een tweeden vertegenwoordiger in deze commissie, dan moet hij dit op andere wijze trachten te bereiken. De heer VAN HOUTEN zou niet weten op welke andere wijze zulks te bereiken zou zijn. De Christelijke vakbeweging is hier in Breda van zeer geringe beteekenis, terwijl de ver houding tusschen het ledental van de R. K. Werkliedenver- eeniging en den Bredaschen Bestuurdersbond bewijst, dat laatstgenoemde ook recht heeft op 2 zetels in de commissie. De heer VAN BUI I ENEN zegt, dat de R. K- vakbeweging in Breda beduidend sterker is dan de z.g. Moderne. Spr. zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 884