bedrijven van. Breda, gaat niet op. De accijns immers is een belasting gelegd op den normalen prijs,, waarvoor het product op de vrije markt komt, of zou komenterwijl de winsten uit de bedrijven hier komen bij een normalen prijs van het product, hetgeen ik aanstonds hoop aan te toonen. Mijnheer de Voorzitter. Vroeger heb ik in deze verga dering eens de vraag gesteldWanneer is de winst te hoog, wanneer is ze normaal. Hierop heb ik nog geen antwoord gehoord, dat houvast geeft. De heer Haaiman heeft gisteren gepoogd een maatstaf aan te geven en gezegd: normaal is die winst, welke een particulier ondernemer zou maken. Die poging is m.i. niet gelukkig geweest. Want bij die definitie doet zich onmiddellijk de vraag voor: hoe weten we welke winst een particulier in een monopolie-bedrijf zou maken? De winsten in gewone particuliere bedrijven zijn reeds zeer variëerend. Ik heb er gekend die hoogere win sten maakten dan de gemeente Breda. Anderen maken een kleine winst, weer anderen werken met verlies. De norm door den heer Haaiman aangegeven, acht ik dan ook onbruikbaar. Bij de beoordeeling of een winstcijfer al- dan niet abnor maal is, dient men te vragen: Waren de prijzen der pro ducten, waarop de winst werd behaald, te hoog? Is dat niet het geval, hadden de producten de waarde van den gevraagden prijs, dan kan men zeggener werd niet te veel betaald, de winst was dus niet abnormaal hoog. Zij werd in elk geval niet verkregen bij middel van te hooge prijzen. Is er dan toch een betrekkelijk hoog winstcijfer, dan kan dat voorkomen uit goed bedrijfsbeheer, of toevallig in de gemeente aanwezige gunstige omstandigheden. Komt de hoogere winst er door goed bedrijfsbeheer, dan mag zij komen aan de gemeente, die dat beheer voert; komt zij uit toevallig aanwezige gunstige omstandigheden voort, dan mag zij komen aan de gemeente, welke die gunstige om standigheden bezit en welke die winst ten slotte geheel Vt JANUARI 1929.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 88