30 AUGUSTUS 1929.
899
De heer KROQNE verklaart, dit voorstel met bijzondere
vreugde cp de agenda te hebben aangetroffen. Hij had, even
als de heer Van der Ven, gaarne een definitief voorstel
gezien, maar hij kan zich aan den anderen kant best voorstel
len, dat Burgemeester en Wethouders eersi een ui spraak van
den Raad wenschen over de plaats van het badhuis en over
de kwestie of daaraan al dan niet ee.n inrichting voor net ne
men van schoolbaden verbonden zal worden.
Spr. vindt de bad- en zweminrichting te Delft ook buiten
gewoon mooi, maar hij gelooft, dat zij meer kost dan de heer
M e ij v i s beweert.
Ten slotte dringt Spr. er bij Burgemeester en Wethouders
op aan om, als de behoefte daaraan blijkt te bestaan, (net
plannen tot de oprichting van meerdere badhuizen te komen.
Ook de heer VAN VEEN heeft, a's strijder voor een open
baar badhuis in deze gemeente, dit plan met genoegen 'be
groet als een stap in de goede richting, zooals de heer M e ij-
v i s het heeft uitgedrukt.
Men kan echter niet ontkomen aan den indruk, dat 4 kuip
baden en 16 douchebaden, resp. 4 en 14, voor een stad van
de beleekenis van Breda, zelfs voor de groote aangrenzende
arbeiderswijk alleen, veel te weinig is. Die indruk wordt ver
sterkt door het feit, dat de inrichting niet gescheiden is jn
een voor mannen en een voor vrouwen, zoodat de gebruiks
duur noodwendig korter wordt. Spr. verwacht dan ook van
Burgemeester en Wethouders een bepaalde motiveering van
het aantal g 'projecteerde baden, alsook een antwoord op de
voor de hand liggende vraag, waarom de badgelegenheid niet
in twee afdeelingen voor beide seksen is gescheiden.
Een bepaald bezwaar tegen dit vóór-ontwerp is, dat het zoo
weinig gelegenheid biedt tot uitbreiding en als er een school-
bad aan toe wordt gevoegd wat Spr. zeer noodig; vindt
dat er dan heelemaal geen gelegenheid is tot uitbreiding. Dit
kan de economie van de geheele instelling in groot gevaar
brengen. Spr. zal dus de nadere inlichtingen van Burgemeester
en Wethouders afwachten.