900
30 AUGUSTUS 1929.
De lieer VAN MIERLO constateert, dat eigenlijke critiek,
d.w.z. critiek, waarmede het College voordeel zou kunnen
doen, is uitgebleven. De losse bewering van den lieer Me ij-
vis, dat Breda bij andere gemeenten zoozeer ten achterstaat,
moet met bewijzen worden gestaafd.
Het' voorgelegde plan heeft in het College algemeene in
stemming verworven, nadat verschillende andere mogelijk
heden onder liet oog waren gezien zulks neemt echter niet
weg, dat, als er raadsleden zijn, die een andere deugdelijke
oplossing wete.i, Burgemeester en Wethouders die gaarne
in beschouwing zullen nemen.
De heer Me ij vis heeft zijn bewondering geuit voor de
Delftsche bad- en zweminrichting en gezegd, dat deze maar
1 ton kostte. Spr. sluit zich evenwel aan bij de meening van
den heer Kroon e; hij weet zeker dat die inrichting ,veel
meer heeft gekost dan de heer M e ij v i s beweert in elk ge
val kan men hier bij gebrek aan stroomend water een derge
lijke inrichting niet zco gemakkelijk maken.
De situatie van het badhuis is anders buitengewoon gun
stig, gelegen als het is tusschen woningen, welke voor het
meerendee! zelf geen badinstallatie hebben.
Wat de houding van hei onderwijzend personeel tegenover
het nemen van schooibaden betreft dit is een kwestie van
overleg.
De heer Van Veen is gevallen over de verhouding tus
schen het aantal kuip- en stortbaden. Spr. kan den heer V a n
Veen echter mededeelen, dat in verreweg de meeste bad
huizen het aantal stortbaden dat der kuipbaden verre over
treft. De scheiding der seksen is een kwestie van later zorg
het is trouwens een vrij onbelangrijk detail. Verder heeft de
heer Van Veen betoogd, dat de ontworpen inrichting
niet voor uitbreiding vatbaar is. Maar, dat zal ook waarschijn
lijk niet noodig zijn blijkt dit badhuis niet voldoende in de
behoefte te voorzien, dan lijkt het Burgemeester en Wethou
ders beter om in een ander stadsgedeelte een tweede badhuis
op te richten.