17 JANUARI 1929.. Er kan nu naar mijn meening wel eenigermate worden gesproken van normale prijzen van gas, water en electrici- teit, omdat er vergelijkingsmateriaal aanwezig is in de statistische gegevens aangaande de tarieven der gemeente bedrijven in ons land. Als ik raadpleeg de tarievenstatistiek der gemeenten van 20000 tot 50000 inwoners, dan vind ik dat van de 29 ge meenten, die een gasbedrijf exploiteeren, slechts 3 een lageren, 4 eenzelfden en 22 een hoogeren gasprijs hebben dan Breda. Van de 32 gemeenten, die een electriciteitsbedrijf hebben, zijn er 7 met een lageren, 4 met een even hoogen en 21 met een hoogeren prijs per K.W.U, dan deze gemeente. De tarieven der waterleidingen zijn in deze statistiek niet opgenomen en andere statistische gegevens kon ik daarover niet machtig worden. Eigen informaties in enkele plaatsen brachten mij tot de meening: dat voor de waterlevering in deze gemeente zooal niet de allerlaagste, dan toch zeker zeer lage tarieven gelden. Dit onderzoek geeft dus geenerlei steun aan de bewering, dat de gemeente Breda abnormale winsten maakt, ten koste der verbruikers, die te hooge prijzen betalen. Is de winst onzer gemeentebedrijven abnormaal in dien zin, dat ze veel hooger is dan die in andere gemeenten? Om dit te onderzoeken beschikken we over geen meer recente gegevens, dan die, verzameld uit de gemeente rekeningen over 1925. (Centr. Bur. v. d. Statistiek.) Daarin vind ik dat, gerekend per inwoner, de winsten uit de bedrijven waren te: Amsterdam f 16.49 Leiden f 11.61 Schiedam f 11.20 Rotterdam f 19.58 Amersfoort f 11.04 Dordrecht f 19.13 Breda f 9.41 Haarlem f 14,23 Alkmaar f 9.38 Zwolle f 9.30 in het algemeen belang aanwendt. Dit stemt wellicht niet overeen met marxistische principen, maar zeer wel met de katholieke opvattingen over eigendomsrecht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 89