924 30 AUGUSTUS 1929. Hiermede is deze aangelegenheid afgedaan. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde 7. Schrijven van W. L. A. van de Ven, daarbij ontslag nepiend als wethouder. De VOORZITTER spreekt er zijn leedwezen over uit, dat men den heer Va'n de Ven reeds na een jaar van aange name samenwerking a's wethouder moet verliezen. Men moet evenwel de redenen, welke den heer Van de Ven tot zijn besluit geleid hebben en die geheel buiten de zaak zelve lig gen, respecteeren. Spr. dankt den heer Van de Ven voor al hetgeen hij in zijn hoedanigheid van wethouder voor de gemeente heeft gedaan. Het schrijven van den heer Van de Ven wordt daarop voor kennisgeving aangenomen. 8. Benoeming van een wethouder wegens ontslagname van den heer W. L. A. van de Ven. De heer G RU IJS zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben bij vorige verkiezingen van wethouders .reeds als onze meening uitgesproken, dat het, op grond van de sa menstelling van den Raad, logisch zou zijn, dat ,de R. K- raadsfractie althans bereid zou zijn overleg te plegen over het bezetten van de wethouderszetels. Wij hebben echter de ervaring opgedaan, dat de R. Katho lieken vroeger wel hebben erkend, dat ook de minderheid recht op vertegenwoordiging in het Dagelijksch bestuur onzer gemeente heeft, maar blijkbaar met uitsluiting van,de Sociaal- Democraten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 924