17 JANUARI 1929.
dat er geen sprake van: kan zijn, dat ée gemeente Breda
haar bedrijven exploiteert als melkkoeien en naar abnormale
winsten streeft. Ook dat de gemeente niet verplicht kan
zijn, hare bedrijfsproducten zonder winst af te leveren,
wanneer, zooals hier, de- tarieven normaal zijn.
Aan eenige opmerkingen van den heer Haaiman en
andere leden, bepaalde bedrijven betreffend, wensch ik bij
de betreffende begrootingen nog aandacht te wijden.
De VOORZITTER merkt op, dat er voor hem na de
beantwoording door de wethouders niet veel te behandelen
over blijft. Over eenige aangeroerde punten het volgende:
Daar is ten eerste de opmerking van den heer Haaiman,
dat deze begrooting met zoo'n bijzonderen spoed zou wor
den behandeld. Spr. heeft de verschillende data eens na
gegaan. De begrooting is rondgezonden op 1 December,
d. i. 6 weken vóór de mondelinge behandelingtevoren
reeds waren de bij begrootingen toegestuurd. 4 December
had het afdeelingsonderzoek dezer bijbegrootingen plaats;
11 December dat der gemeentebegrooting. Het Centraal
Rapport betreffende de bijbegrootingen verscheen 10 De
cember, dat over de gemeentebegrooting 27 December,
beantwoord respectievelijk 18 December en 4 Januari.
Sinds 4 Januari zijn er nog 11 dagen verloopen; men
kan dus niet zeggen, dat er ongewenschte spoed is betracht.
Dan is er gevraagd om meer raadsvergaderingen; deze
wensch is de laatste jaren meer geuit. In 1928 zijn er 15
a 16 vergaderingen geweest en het lijkt toch niet noodig
om meer dan eens in de 3 weken te vergaderen. Spr. zal
echter zien, wat er gedaan moet worden.
De heer Van Veen heeft geklaagd over de stiefmoeder
lijke behandeling, die de rondvraag ten deel valt. Spr. is
van oordeel, dat men aan de rondvraag niet veel heeft; de
raadsleden kunnen beter schriftelijk inlichtingen inwinnen
en anders hun opmerkingen bij het betrokken punt plaatsen.