972
7 OCTOBER 1929.
heele voordracht alphabetisch was, dan zou men het absoluut
niet vreemd gevonden hebben, doch nu onder 1 twee perso
nen in alphabetische volgorde zijn voorgedragen, vindt men
dat onjuist. Zulks is niet redelijk.
De heer HAALMAN kan zich best voorstellen, dat in het
College de stemmen hebben gestaakt over den nummer 1 te
plaatsen candidaat, maar dan geeft de stem van den Voorzit
ter tcch den doorslag.
De VOORZITTER merkt op, dat hier van voorkeurstem
men van den Voorzitter geen sprake kan zijn, daar de stem
ming over personen schriftelijk moet geschieden, ook in het
College van Burgemeester en Wethouders. Overigens gaat de
heer Haaiman te ver Burgemeester en Wethouders ko
men met een voordracht en verder heeft hij niets te maken
met de wijze, waarop zij is tot stand gekomen.
De heer HAALMAN Is er gehandeld volgens de bepa
lingen van het reglement van orde voor de vergaderingen
van Burgemeester en Wethouders Ja of neen
De VOORZITTER De voordracht is met instemming van
het geheele College aldus tot stand gekomen.
Daarop wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 24 stemmen, waarvan 10 op den
heer M. M. E. van de Ven, 6 op den heer Hormix, 6
op den heer Eelix en 2 op den heer Aikema.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen
hebbende, wordt overgegaan tot het houden van
een tweede vrije stemming.