5 FEBRUARI 1930.
109
,gen. Ook wij zijn van meening, dat de „bode bij het Bur
gerlijk Armbestuur" moet worden overgebracht van groep
,1 naar groep II, salarisgrenzen f 1550 - f 1850.
„Ten aanzien der 3 andere punten week onze zienswijze
,af van die der Salariscommissie. Het kwam ons wenschelijk
,voor, alvorens U onze meening kenbaar te maken, een on
derhoud te hebben met deze Commissie ter bespreking
,van wederzijdsch inzicht met nadere uitwisseling van argu
menten.
„De Commissie daartoe uitgenoodigd was gaarne tot een
onderhoud bereid, dat 10 October 1929 plaats had.
„Aangezien geen overeenstemming kon worden verkregen
omtrent de drie hiervoor bedoelde punten, verzochten wij
,de Commissie zich daaromtrent nogmaals te beraden. Tevens
vroegen wij tegelijkertijd alsnog advies uit te brengen over
,het salaris van den concierge van het gemeentehuis, waarop
,in de raadsvergadering van 14 Februari 1929 de aandacht
,was gevestigd.
„Als gevolg hiervan deelde ons de Commissie bij schrijven
,van 9 December 1929 mede: „Aan deze uitnoodiging
hebben wij gehoor gegeven door nogmaals de salarissen
,van genoemde functionarissen aan eene beschouwing te
onderwerpen. Het resultaat daarvan is geweest, dat wij zijn
gekomen tot de navolgende conclusies:
„Ad a. ten aanzien van den directeur der beplantingen
„persisteeren wij bij ons voorstel van den 3 Juli j.l., zulks op
grond van de hierboven bedoelde bespreking door ons
,naar voren gebrachte motieven.
„Ad b. naar aanleiding van de in deze bespreking nader
verkregen inlichtingen, waaruit ons is gebleken, dat in strijd
,met ons oorspronkelijk inzicht de functie van hoofdopzichter
,bij de licht- en waterbedrijven, belast met de distributie
,der electriciteit, niet afwijkt van zijn ambtgenoot verbonden
,aan Jiet gasbedrijf, nemen wij het door ons ten aanzien
,van dien functionaris gedane voorstel in ons rapport van
,2 Juli j.l. terug.