29 JANUARI 1930.
11
op het afgeloopen jaar, even het oog te richten op de naaste
toekomst en daaraan eenige gedachten vast te knoopen.
Een niet belangrijke toeneming van de bevolking, waarbij
het geboortecijfer ongeveer 21 en het sterftecijfer ongeveer
10 per duizend inwoners aanwijst, deed het getal van 44000
overschrijden.
De gezondheidstoestand was goed. Alastrim en andere
gevaren bleven ons bespaard. Het zal den hygiënischen
omstandigheden ten goede komen, indien 1930 de opening
van een modern badhuis met schoolbaden zal brengen en,
in dit jaar, wat nog van grooter belang is, de opruiming
zal worden bevorderd van krotten en noodwoningen, die
voor de bewoners onheilzaam en voor het stadsbeeld ont
sierend zijn. Met de opruiming van noodwoningen werd
eenigszins stelselmatig begonnen; het onlangs gereed komen
van een complex arbeiderswoningen kon opschuivend de
helpende hand bieden; over eenige maanden zal een ander
complex van 120 woningen ons streven steunen, terwijl
van het dezer dagen ingediende plan betreffende een vrij
groot aantal eenvoudige woningen van lage huurwaarde
ten deze een meer afdoend effect mag worden verwacht.
Van hygiënisch belang zal mede de totstandkoming zijn
van het openbaar slachthuis. In de eerste helft van dit jaar
zal het in werking kunnen worden gebracht, mede tot ver
levendiging van de Belcrumwijk, die door haar oak in 1929
voortgezette geleidelijke ontwikkeling meer en meer het ka
rakter van stadswijk verkrijgt. Het is onnoodig den nieuwen
directeur van openbare werken die ontwikkeling, waaraan
zijn voorganger een groot deel van zijn toewijding gaf, bij
zonder aan te bevelen. Werden in 1929 ook elders niet on
belangrijke bestratingswerken uitgevoerd, waarbij wij een
parallelweg van de Ginnekenstraat in afwachting van het
antwoord van den Minister van Defensie noode missen, 1930
zal ten aanzien van den uitleg der stad naar verschillende;
richtingen bijzondere aandacht vragen. Het thans goedge
keurde uitbreidingsplan geeft de noodige richtsnoeren.