132 5 FEBRUARI 1930. nen getuigen: wij hebben hier behoorlijke woningen van zoo laag mogelijke huur gebouwd, die in den loop der jaren haar waarde zullen blijven behouden. Als men nu de woningtypen beschouwt, dan ziet men, dat deze in alle opzichten maar net beantwoorden aan de mini- ■fnum-eischen der Bouwverordening en uit dien hoofde als vanzelf sprekend tot verschillende bemerkingen aanleiding geven. Type A. De breedte der woonkamer ad 3.30 M. is te ge ring, vooral omdat het fornuis in het midden van de diepte staat. Het privaat bij de voordeur is ondoelmatig, omdat hier een behoorlijk portaal moet zijn voor plaatsing van een paar fietsen, een kinderwagen en voor berging van bovenkleeren. Een bergplaats voor steenkolen of cokes en hout is er niet. Sommige ledikanten kunnen niet anders geplaatst worden óf ze staan vóór de kasten, zoodat men deze niet kan openen, óf ze staan onder de ramen, zoodat men daar niet bij kan komen. Het is met het oog op de gehoorigheid in zulke dichtbe volkte woningen een zeer groot bezwaar, dat de scheidings muren niet met spouw zijn bewerkt. De platte daken zullen oorzaak zijn, dat de zolderkamers 's zomers zeer warm en 's winters zeer koud zijn. Een flauw hellend, beschoten pannendak verdient verre de voorkeur, ook uit een oogpunt van onderhoud. Voor woningtype B gelden dergelijke opmerkingen, boven dien moet opgemerkt worden, dat een woonkamertje van 3.17 M. breedte beslist te smal is. Zoo iets blijkt het beste, wanneer naar behooren het gebruikelijke meubilair als tafel, stoelen, fornuis en een enkel kastje in den plattegrond worden ge- teekend. De W.C. ligt niet aan de buitenlucht en dit is voor dit soort woningen een groot bezwaar. Beschouwt men de varianten op typen A en B, dan komt men vrijwel tot dezelfde bemerkingen. Die bemerkingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 132