136 5 FEBRUARI 1930. Den heer Me ij vis kan Spr. de verzekering geven, dat er goede contröie wordt uitgeoefend op de naleving van de besteksbepaling omtrent de tewerkstelling van Bredasehe arbeiders. Wat den bouw van het abattoir betreft, daarbij heeft zich het geval voorgedaan, dat er op zekeren dag een vrij groot aantal vaklieden n'oodig waren, die in Breda niet waren te krijgen. Den heer Ripp~en merkt Spr. op, dat in de bij het plan gevoegde nota van Burgemeester en Wethouders niet wordt gesproken van sociaal-achterlijken". Wil de heer Rip pen liever spreken van economisch zwakken, dan is dat Spr. wel; Burgemeester en Wethouders weten toch wel wie daarmede bedoeld worden, namelijk zij, die op het oogenblik in krot woningen gehuisvest zijn en uit hoofde van hun geringe gezinsinkomsten geen f 4,— huur kunnen betalen. Over den naam wil Spr. dan ook niet twisten. Het doel van Bur gemeester en Wethouders staat evenwel vast: de noodwo ningen en de onbewoonbaarverklaarde woningen moeten verdwijnen en vervangen worden door betere woningen, waarvoor aan het Rijk een bijdrage in de exploitatiié-kosten zal worden gevraagd. Nu krijgt men die bijgrage niet voor woningen als de heer Rip pen bedoelt:* de z.g. normale arbeiderswoningen; zij wordt alleen gegeven voor opruiming van krotten. Langs den weg, door den heer Rip pen aan gegeven, komen wij er dus niet. Nu moet men bij de beoordeeling der voorgestelde wo ningtypen niet uit het oog verliezen, dat er in die woningen een categorie menschen zal worden ondergebracht, die niet, althans voor een groot deel, geheel en al gelijk zijn te 'stellen met normale valide arbeiders. Het zijn wel geen z.g. controle- woningen, zooals men die in andere steden kent, maar zij zijn in hoofdzaak voor dezelfde soort menschen bestemd als daarin thuis behoort. Het is een nogal vlottende, bevol-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 136