138 5 FEBRUARI 1930. ptichtingskosten zeer zeker verhoogenbij andere groote aanbestedingen wil Spr. dit verzoek in overweging nemen. De heer VAN VEEN zegt, dat, al moge het begrijpelijk zijn, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel-B roos, om ook aan de type A-woningen bergplaatsjes te bouwen, overnemen ten einde hun eigen voorstel meer steun te doen vinden, dit toch niet in het belang van de gemeente is, want hetgeen de heer Broos wil is lapwerk. De heer Broos kan volgens Spr. over dit plan niet voldoende oordeelen; hij beschikt daarvoor niet over de noodige technische kennis. Die bergplaatsjes kan men later altijd nog aanbouwen, maar de groote gebreken der woningengeen portalen voor ber ging van fietsen, kinderwagens en bovenkleeren, te smalle woonkamers, te kleine zolderkamers met ten deele onbruik bare wandkasten, ondoelmatige daken, gehoorigheid e.d. zijn niet meer te herstellen als de woningen er eenmaal staan. De heer Van de Ven heeft voor de zooveelste maal willen duidelijk maken, dat het een sedert lang erkende ge woonte zou zijn om de kosten van bestrating en rioleering op de huurders der arbeiderswoningbouw-complexen af te wentelen. Maar, Spr. moet hem dan voor de zooveelste maal opmerken, dat hij de geschiedenis niet kent. De kosten van bestrating en rioleering zijn in de exploitatie-rekeningen dier woningbouw-complexen ingeslopen ten tijde dat het Rijk ook voor dit doel goedkoop geld verschafte, maar nooit heeft de Raad van Breda in deze een principieele beslissing ge nomen, nooit heeft hij uitdrukkelijk bepaald, dat de arbeiders in een zoo uitzonderlijke positie zouden worden geplaatst, dat zij de bestrating en rioleering van hun woonwijk in den vorm van een gedeelte der huur moeten betalen. Spr. heeft zich dan ook bij elk bouwplan, dat bij den Raad in behan deling kwam, er tegen verzet, dat die kosten op den hals

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 138