18 MAART 1930.
155
vember en 19 en 20 December j.l., overeenkomstig het be
paalde in art. 8 van het reglement van orde voor den Ge
meenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun
bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand
der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige be
merkingen daartegen in het midden heeft te brengen, aller
eerst vooi wat betreft de notulen van 21 November j.l.
Niemand der leden daartegen eenige bedenking
hebbende, worden die notulen onveranderd goed
gekeurd en vastgesteld.
Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde de vaststelling
der notulen van 19 en 20 December j.l. (begrootingsvergade-
ringen).
De heer VAN DE VEN wenscht op pagina 1264, 15den
regel van onder, achter het woordje „in" in te voegen de
woorden „de eerste helft van" en op den daarop volgenden
regel het woord „jaar" te vervangen door „halfjaar". Ver
volgens wil Spr. op pagina 1266, lOden regel van bovem;
den zin, eindigende met het woord „gewijzigd", zien aange
vuld met de woorden: door in het 2de deel, vóór de
woorden vóór 30 Juni 1930", in te voegenzoo eenigs-
zins mogelijk".
De VOORZITTER merkt op, dat zijn antwoord op de vraag
van den heer Van de Ven dan ook behoort te worden,
aangevuld. Spr. geeft mitsdien in overweging, op pagina'
1266/ 13den regel van boven, achter het woord „bouwen"
te lezenhet zal dus in den geest van het voorstel
handelen en zoo eenigszins mogelijk vóór 30 Juni 1930
plannen indienen".
De heer VAIjsT DER VEN merkt op, dat op pagina 1270,