170
18 MAART 1930.
3e. Er kan in het laatste geval eenigszins rekening gehou
den worden met de religie der patiënten en ik kom er ten
sterkste tegen op, dat bijv. patiënten van den Protestantschen
godsdienst gedwongen zouden kunnen worden naar een R.K.
ziekenhuis te gaan, zoolang er een ziekenhuis is, dat op hun
godsdienstige opvattingen is gegrondvest.
Tot zoover wat het belang der patiënten betreft.
De voorgestelde overeenkomst is ook tegen het belang
onzer hier ter stede gevestigde en uitstekend geoutilleerde
ziekenhuizen en wij hebben er tegen te waken, dat daaraan
geen patiënten onttrokken worden, die er zeer goede ver-
pleging en specialistische hulp kunnen vinden.
Tegen een overeenkomst met "Moederheil", voor wat
oetreft de opneming van on- of minvermogende R. K- onge
huwde moeders, heb ik geen bezwaar, omdat, naar ik vermeen
te weten, het St. Ignatius-ziekenhuis deze niet opneemt.
Ik geef daarom in overweging, dat Burgemeester en Wet
houders hun ontwerp-overeenkomst in dezen zin wijzigen
en vereenvoudigen.
De heer COHEN kan zich volkomen aansluiten bij hetgeen
den heer Zijl mans heeft gezegd over de hier in de zieken
huizen aanwezige specialisten. Ook Spr. zou willen vragen,
of on- en minvermogende gynaecologische patiënten dan
verplicht zullen zijn, zich in „Moederheil" te laten opnemen.
Zoo ja, dan kan Spr. zich niet met dit voorstel vereenigen.
Er kan z.i. niets tegen zijn, den specialist-gynaecoloog van
„Moederheil", dr. V a n D ij c k, tot de hier gevestigde zie
ken inrichtingen toe te laten.
De heer VAN DE VEN kan zich tot op zekere hoogte: ver
eenigen met de zienswijze van de vorige sprekers; ook hij
is van oordeel, dat men niemand moet dwingen, zich te doen
opnemen in een bepaalde ziekeninrichting en zich onder be
handeling te stellen van een bepaalden arts. Spr. wijst in dit
verband op het verschil tusschen de bewoordingen van het