18 MAART 1930. 171 contract en die van den begeleidenden brief; uit dien brief blijkt dwang ten opzichte van de opname van gynaecologische patiënten, niet uit het contract. Spr. kan dan ook met den inhoud van het contract meegaan. Volgens hem is dr. Van D ij c k de beste geneesheer en „Moederheil" de beste inrichting op gynaecologisch gebied in Breda en omgeving. Spr. wil gaarne ook de armsten i'n de gelegenheid stellen van een en ander te profiteeren. De heer CERUTTI merkt op, dat, als de gynaecologische patiënten gedwongen worden zich onder behandeling te stel len van dr. V a n D ij c k, het tot dusver gehuldigde principe van vrije artsenkeuze wordt prijsgegeven. De heer VAN MIERLO verklaart, dat het heelcmaal niet de bedoeling is, de gynaecologische patiënten te dwingen naar ^Moederheil" te gaan. Het verwondert Spr., dat er be zwaren worden geopperd tegen het sluiten van een overeen komst met die inrichting; er worden namelijk al jarenlang patiënten van Breda in Moederheil" opgenomen. Wat kan er nu tegen zijn, vraagt Spr., om dit contractueel te regelen Als daartegen inderdaad gegronde bezwaren bestonden, dan had men al eerder daarmede moeten komen aandragen. Vervolgens wijst Spr. op het karakter van de Stichting „Moederheil". Velen denken nog steeds, dat zij een inrichting is voor ongehuwde moeders. Dit was wel aanvankelijk de opzet ervan, maar men heeft haar vóór enkele jaren omgezet in een speciale vrouwenkliniek met een specialist-gynaecoloog aan het hoofd; de afdeeling voor ongehuwde moeders staat geheel afzonderlijk van deze kliniek. Spr. heeft alle respect voor de Bredasche chirurgen, maar is van meening, dat men als gynaecologisch patient niet beter kan doen dan zich toe vertrouwen aan de zorgen van een specialist. De heer Z ij 1- mans zal Spr. toch moeten toegeven, dat de gynaecologie een apart vak is; er zijn daarvoor aparte leerstoelen aan de Universiteiten. Spr. maakt zich dan ook sterk, dat, als zich

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 171