172
18 MAART 1930.
in het gezin van den heer Z ij 1 m a n s een dergelijk geval
voordeed, hij ook de hulp van een specialist op gynaecolo
gisch gebied zou inroepen, niettegenstaande in Breda meer
dere bekwame chirurgen gevestigd zijn.
Er kan, volgens Spr., geen enkel bezwaar tegen bestaan,
met deze stichting een contract aan te gaan.
De heer ZIJLMANS zegt, dat de heer Van de Ven,
die het gedeeltelijk met hem eens is, de geneesheer-directeur
van „Moederlied", dr. Van Dijck, op gynaecologisch ge
bied hooger stelt dan de Bredasche chirurgen. Spr. wil dat
liever aan het oordeel der medici overlaten. Ook vindt de
heer Van de Ven „Moederlied" de beste inrichting op
dar gebied in Breda en omgeving. Spr. meent dat te moeten
betwisten; hij acht het Sint Ignatius-ziekenhuis en het Diaco-
nessenhuis even goede inrichtingen.
Voorts zegt Spr., dat hij niet heeft beweerd, dat de patiën
ten gedwongen zullen worden naar „Moederlied" te gaan,
maar dat zij daartoe gedwongen zouden kunnen worden.
Spr. heeft reeds vroeger bezwaar gemaakt tegen het op
nemen van gynaecologische patiënten voor rekening der ge
meente Breda in „Moederlied", omdat men binnen de ge
meente puike inrichtingen daarvoor heeft.
Ten slotte zegt Spr., dat, als zich in zijn gezin een dergelijk
geval mocht voordoen, het hem volkomen vrij zou staan, al
of niet een specialist te laten komen. Zulks heeft hier niets
mede te maken en er is dan ook geen reden dit hier in debat
te brengen.
De heer VAN DE VEN merkt op, dat er verschil is tus-
schen goed en best. Spr. wil niets te kort doen aan de bej-
kwaamheid van de doctoren, die door den heer Zijlmans
genoemd züjn, maar men zal toch moeten toegeven, dat
iemand, die in een speciaal vak, i.e. gynaecologie, gestudeerd
heeft en daarvoor een speciale opleiding heeft genoten, op
dat gebied beter thuis zal zijn dan een ander, bij wien dat