18 MAART 1930. 199 De heer COHEN merkt op, dat dit weliswaar een prae- advies is op een verzoek om toekenning van vacantietoeslag aan het politiepersoneel, maar eigenlijk niet het prae-advies, dat aan Burgemeester en Wethouders gevraagd is. Er is hun namelijk verzocht de kwestie van de toekenning van vacantie toeslag ook voor de gemeente-werklieden - dus op breedere basis onder de oogen te willen zien, de commissie voor het georganiseerd overleg daarover te hooren en daarna met een prae-advies bij den Raad te komen. In afwachting daarvan wil Spr. de behandeling van dit prae-advies aan houden. De VOORZITTER zegt, dat, als men voor de werklieden vacantietoeslag gaat invoeren, men dan anders voor de zaak komt te staan. Zoover is het evenwel nog niet. De logische gang van zaken is, dat op dit adres thans een antwoord wordt gezonden. Indertijd 28 December 1923 is de vacantie toeslag door den Raad met 14 tegen 5 stemmen dus met een flinke meerderheid afgeschaft. Sinsdien zijn de om standigheden niet gewijzigd; er is dus geen reden om de zaak nu niet af te doen, te meer daar zij nog onlangs, bij de behandeling van de begrooting, voldoende is besproken. Spr. stelt derhalve voor, het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer COHEN vreest, dat de Raad door dit voorstel aan te nemen een precedent zal scheppen voor de werklieden. De Voorzitter heeft zich beroepen op het feit, dat het besluit tot afschaffing van den vacantietoeslag door den Raad met groote meerderheid is genomen. Dit is gebeurd in 1923. Er was toen een andere Raad en derhalve gaat het beroep op dat besluit1 niet op; deze Raad heeft zich nog niet over den vacantietoeslag uitgesproken. De VOORZITTER brengt in herinnering, dat de kwestie van den vacantietoeslag in de raadsvergadering van 7 Novern-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 199