212
18 MAART 1930.
van de drie deskundigen bindend was, wat is dan de betee-
kenis van het advies, dat Burgemeester en Wethouders in
gevolge alinea 6 aan den Raad bij de overlegging van het
taxatie-rapport moeten uitbrengen, vraagt Spr.
Spr. herhaalt, dat een taxatie als advies ongetwijfeld van
veel waarde voor den Raad kan zijn, maar hij moet er nog
maals nadrukkelijk tegen waarschuwen, dat deze alle zeggen
schap uit handen geeft en de eindbeslissing legt in die van
een drietal onbeëedigde personen.
Spr. vraagt stemming over het concept-antwoord van
Burgemeester en Wethouders.
De heer GRUIJS wil, nu deze zaak zooveel stof blijkt op
te werpen, eerst de punten 44 en 45 der agenda afdoen.
De VOORZITTER verklaart niet te kunnen voldoen aan
den wensch van den heer G r u ij s.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen
met 21 tegen 2 stemmen.
Voor: de heeren Schrauwen, Van Oosterum,
Cerutti, Van Buitenen, Van Bedaf, Van Noort,
M e ij v i s, Van Houten, Broos, Cohen, G r u ij s,
Ku ij laars, Loonen, Van der Ven, Rip pen,
Kroon e, Esbach, Van Mierlo, Haaiman, Van
Groenendae! en Brantjes.
Tegen: de heeren Van Veen en Zijlmans.
De heeren Moll en Van de Ven waren bij deze
stemming niet tegenwoordig.