214 18 MAART 1930. „f 1.500.000,— zal moeten worden geleend. In dit totaal „zijn niet opgenomen de uitgaven voor arbeiderswoningbouw „ten bedrage van f 330.000,Getracht zal worden dit „laatste bedrag in eene annuiteitsleening onder te brengen. „Voor de plaatsing van de bedoelde f 1.500.000,moet „de voorkeur worden gegeven aan eene leening op onder- „handsche schuldbekentenis. „Hiertoe vonden wij bereid de Pensioenfondsen voor de „Koloniale Landsdienaren en Locale Ambtenaren en het „Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, ieder voor de helft „ofl f 750.000,—. „Eerstgemeld fonds biedt aan dit bedrag te leenen: „a. tegen een rente van 4% °/o en den parikoers, of wel „b. tegen een rente van 41/2 en den koers 98% „In beide gevallen bedraagt de reëele rente 45/g°/0, welke „op dit oogenblik billijk kan worden geacht. „Aangezien uit de door dit fonds te verstrekken gelden „o.m. zullen worden gedekt de uitgaven der bedrijven, lijkt „het ons uit een practisch oogpunt gewenscht het hiervoor „sub a. genoemde bod te accepteeren, omdat daarbij niet „met disagio rekening behoeft te worden gehouden. „Over het tweede gedeelte der leening, eveneens groot „f 750.000,hebben wij onderhandelingen gevoerd met „gemeld Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Hiermede was „eenigen tijd gemoeid, omdat de aanbiedingen van dit Fonds „onderworpen zijn aan de goedkeuring van den Centralen „Beleggingsraad. Het resultaat van een en ander is, dat meer gemeld Fonds thans eene goedgekeurde aanbieding gedaan „heeft tot den koers van 98% bij eene rente van 4%%. „Wij hebben nog getracht een hoogere koers te bedingen, „overeenkomende met die van de Koloniale Fondsen; echter „tevergeefs. „Evenwel kan naar onze meening ook dit bod worden ge accepteerd, omdat een obligatieleening, met het oog op de „kosten, welke op l1/2 a 2% van het te plaatsen bedrag „gesteld kunnen worden, nog steeds veel onvoordeeliger „voor de gemeente zou zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 214